verhaal2.doc | |
File Size: | 62 kb |
File Type: | doc |
Hoofdstuk 1
Het huis van mijn tante is grijzer dan het haar van zijn bewoonster. De grauwe gevel overvalt me nog meer, nadat ik deze ochtend een vreemd gesprek had over de telefoon. Tante belde me om zes uur uit mijn bed. Ik had me gerept, sta nu voor de deur van het veel te grote huis, dat nooit gevuld lijkt. De stad ontwaakt op een heel andere manier dan ik wakker ben geworden in een van de randgemeenten. Drukte lijkt iets voor forenzen, stadsbewoners hebben zo hun eigen manier van ontwaken, met een zekere rust. Ik focus me op de lichte bast van de boom op het plein. De kleuren erachter, van het bed viooltjes, door de 'mannen van de stad' keurig in een patroon aangelegd. Stoelen die voor een café gestapeld staan, worden straks allemaal bezet, door bureaumensen in lunchpauze, een moeder met kind, een ijsje in de hand. Fietsjes zullen toertjes maken op het plein; jonge kerels dribbelen met een basketbal. Terwijl in dit huis alles grijst.
Mijn tante blijft halsstarrig dit fort in haar eentje bewonen, solitair als eeuwig. Als kind was ik hier vaak komen logeren, daardoor kan ik direct plaatsen waar het voorval zich had afgespeeld, dat waar ze deze ochtend zo in paniek over sprak. Het had onsamenhangend geklonken, maar zo klinkt voor mij alles wat zich afspeelt voor zeven uur. Op het moment dat ik mijn vinger op de bel leg, besef ik dat ik vergeten ben mijn wekker af te zetten. Het is nu kwart voor zeven. Over welgeteld een kwartier wordt mijn kat gewekt door een toestel dat ze wantrouwt. De wekker zal met de minuut oorverdovender klinken, zo heb ik hem immers ingesteld. Met wat geluk is de batterij bijna leeg. Anders mag ik een boze blik van mijn buren verwachten. Kan ik er wat aan doen dat die sociale woningbouw gebaseerd is op kartonnen muren! De bel van de voordeur klinkt harder dan ik me herinner.
De deur wordt niet geopend, hoe lang de bel ook klinkt. Ik neem de sleutel die ik veiligheidshalve had meegenomen, en steek hem in het slot. De deur springt verrassend snel open. Mijn tante heeft geen nachtslot ingesteld, daar moet ik haar op wijzen, dat ze dit niet mag vergeten, zo midden in de stad. Ik duw de deur met een smak dicht, om me aan te kondigen, en wacht even. Stilte.
'Tante?'
Geen reactie. Ik loop op mijn tenen naar de woonkamer, waarom weet ik niet, het is belachelijk na het harde dichtslaan van de deur, maar het lijkt het meest gepast in het kader van dit huis met zijn vertraagde en stille leven. De deur van de woonkamer staat op een kier. In het licht van de leeslamp zie ik tantes voeten in lelijke sloffen. Mijn hand op de deur, wachtend, waarop?
'Tante?'
Ik luister. Het huis kraakt niet. Durf ik wel naar binnen? Wat als blijkt dat tante dood in de stoel zit? Heb ik wel zin om met dit beeld voor mijn ogen de rest van mijn leven verder te gaan? Wie weet is er niks aan de hand, slaapt ze. Dat moet het zijn. De deur gaat piepend open, ik zie tante nu op de stoel gezeten, de borstkas in een vredig ritme op en neer bewegend.
'Tante!', roep ik met meer enthousiasme dan ik in werkelijkheid voel. 'Wat ben ik blij dat alles in orde is!'
Ik loop snel naar de voorkant van het huis en open de rolluiken. Het licht valt snijdend binnen. Ik knipper even en bekijk het ontwaken van de stad nu vanachter vuile glasgordijnen.
'Het wordt zonnig, vandaag', klinkt mijn stem onnatuurlijk. Ik draai me om en zie hoe haar ogen wezenloos door me heen kijken. Ik schrik van die lege blik.
'Tante?'
Ik kom dichter en zie geen reactie. Alsof ik er niet ben. Alsof er helemaal geen wereld is rondom haar lichaam. Ik wapper voor haar ogen, maar de irissen reageren niet. Haar blik onafgebroken en gevoelloos voor zich uit. Ik zucht. Wat moet ik hiermee? Ik besluit haar huisarts in te schakelen. Met oude mensen weet je nooit.
Mijn tante blijft halsstarrig dit fort in haar eentje bewonen, solitair als eeuwig. Als kind was ik hier vaak komen logeren, daardoor kan ik direct plaatsen waar het voorval zich had afgespeeld, dat waar ze deze ochtend zo in paniek over sprak. Het had onsamenhangend geklonken, maar zo klinkt voor mij alles wat zich afspeelt voor zeven uur. Op het moment dat ik mijn vinger op de bel leg, besef ik dat ik vergeten ben mijn wekker af te zetten. Het is nu kwart voor zeven. Over welgeteld een kwartier wordt mijn kat gewekt door een toestel dat ze wantrouwt. De wekker zal met de minuut oorverdovender klinken, zo heb ik hem immers ingesteld. Met wat geluk is de batterij bijna leeg. Anders mag ik een boze blik van mijn buren verwachten. Kan ik er wat aan doen dat die sociale woningbouw gebaseerd is op kartonnen muren! De bel van de voordeur klinkt harder dan ik me herinner.
De deur wordt niet geopend, hoe lang de bel ook klinkt. Ik neem de sleutel die ik veiligheidshalve had meegenomen, en steek hem in het slot. De deur springt verrassend snel open. Mijn tante heeft geen nachtslot ingesteld, daar moet ik haar op wijzen, dat ze dit niet mag vergeten, zo midden in de stad. Ik duw de deur met een smak dicht, om me aan te kondigen, en wacht even. Stilte.
'Tante?'
Geen reactie. Ik loop op mijn tenen naar de woonkamer, waarom weet ik niet, het is belachelijk na het harde dichtslaan van de deur, maar het lijkt het meest gepast in het kader van dit huis met zijn vertraagde en stille leven. De deur van de woonkamer staat op een kier. In het licht van de leeslamp zie ik tantes voeten in lelijke sloffen. Mijn hand op de deur, wachtend, waarop?
'Tante?'
Ik luister. Het huis kraakt niet. Durf ik wel naar binnen? Wat als blijkt dat tante dood in de stoel zit? Heb ik wel zin om met dit beeld voor mijn ogen de rest van mijn leven verder te gaan? Wie weet is er niks aan de hand, slaapt ze. Dat moet het zijn. De deur gaat piepend open, ik zie tante nu op de stoel gezeten, de borstkas in een vredig ritme op en neer bewegend.
'Tante!', roep ik met meer enthousiasme dan ik in werkelijkheid voel. 'Wat ben ik blij dat alles in orde is!'
Ik loop snel naar de voorkant van het huis en open de rolluiken. Het licht valt snijdend binnen. Ik knipper even en bekijk het ontwaken van de stad nu vanachter vuile glasgordijnen.
'Het wordt zonnig, vandaag', klinkt mijn stem onnatuurlijk. Ik draai me om en zie hoe haar ogen wezenloos door me heen kijken. Ik schrik van die lege blik.
'Tante?'
Ik kom dichter en zie geen reactie. Alsof ik er niet ben. Alsof er helemaal geen wereld is rondom haar lichaam. Ik wapper voor haar ogen, maar de irissen reageren niet. Haar blik onafgebroken en gevoelloos voor zich uit. Ik zucht. Wat moet ik hiermee? Ik besluit haar huisarts in te schakelen. Met oude mensen weet je nooit.
Hoofdstuk 2
Nadat ik tantes huisarts heb gebeld, bedenk ik me opeens, dat tante Nina al eerder zo’n staat van ‘niets’ was geweest. Dat was net toen zij onverwacht na 13 jaar terug gekeerd was van haar reis.
Zo’n 15 jaar geleden hadden zij, tante Nina en oom Wout, een aanbieding gekregen van het Ruimte onderzoek vennootschap “Het heelal staat open” om mee te reizen met de spaceshuttle rond de aarde en een landing op de maan te maken. Oom Wout was in de tijd een vrij beroemd sterrenkundige en tante Nina had geologie gestudeerd . Dus toen zij die uitnodiging ontvingen om met nog 38 anderen de ruimte in te gaan, hadden zij geen moment getwijfeld. Toch werd er een familie beraad met de naaste familie gehouden. Met mijn moeder Jet en mijn vader Gerard, werden de meest regelingen over het huis e.d. getroffen. Tante Nadja woonde te ver weg en was te wereldvreemd om mee te kunnen helpen. Het enige wat zij had op te merken was “dit kan niet goed gaan” en ze herhaalde dit vele malen. De poes, Maya, zou zolang bij ons in komen wonen en hun oude huis in de stad zou verzorgd worden door mijn moeder en tante ’s buurvrouw, tot ze weer terug waren.
Al met al zouden ze paar maanden weg zijn. Eerst natuurlijk nog naar Cape Canaveral met instructies voor hoe je je in een ruimte schip dient te gedragen. Uiteraard gingen er astronauten mee, die het ruimteveer zouden besturen. Dus vertrokken oom Wout en tante Nina met frisse moed naar de Verenigde Staten om zich klaar te maken voor de reis. Ik weet nog dat ze vlak voor hun vertrek nog met mama en papa belden. Ik was toen nog een beetje te jong om alles te begrijpen ,maar dat zij de ruimte in gingen ,begreep ik maar al te goed. Op school had ik er veel over gepraat met mijn vriendinnetjes.
De dag dat ze de ruimte werden in geschoten weet ik me nog goed te herinneren, mama was erg zenuwachtig en papa was reuze trots dat zijn zus en zwager zomaar mee mochten. We zaten met de familie voor de televisie bij ons thuis, tijdens het aftellen en zo waren ze het heelal in geschoten. De projectieleider van de basis op Cape Canaveral, had papa nog gebeld dat alles voorspoedig was verlopen. De eerste dag verliep heel soepel voor hen die mee waren en de volgende dag zouden ze op weg gaan naar de maan om daar te landen en een maan wandeling te houden. Natuurlijk zou het spannend worden wanneer het ruimteveer zijn landing zou gaan in zetten om op de maan te gaan landen. Vanuit Cape Canaveral werd alles op de voet gevolgd en bij ons thuis ook! Op het verwachtte tijdstip 06.00 uur in de ochtend zou het ruimteveer weer te zien zijn voor de operators. Maar toen ging er iets vreselijk mis…
Vlak voor de ruimteveer weer helemaal te zien zou zijn, schoot er een gigantische meteoriet tussen de veer en het basis station en de shuttle kwam niet meer achter vandaan. Het was volkomen verdwenen. Er heerste een beetje paniek ,maar men bleef hopen dat het vooralsnog zou verschijnen. Al na enige uren, die waren verstreken was de paniek rondom en in het basiscentrum groot. Men kon niet begrijpen wat er met de shuttle gebeurd kon zijn. Ook op het internationale nieuws was het al een headline geworden. Men stond voor een totaal raadsel.
Mam en pap waren ook helemaal uit het lood geslagen en wisten niet hoe ze het aan tante Nadja moesten vertellen. Tante Nadja was wars van vele moderne technieken en had ook geen televisie maar luisterde altijd naar hoorspelen, die papa op een cassette bandjes had gezet . Niets zou haar ter oren komen over haar zus en zwager als mam of pap haar het niet zouden vertellen. Uren en dagen verstreken zonder nog iets te horen van de shuttle!
Echter na een maand kwam er eindelijk iets los van het vennootschap ”Het Heelal staat open” dat er op dezelfde tijd dat oom Wout , tante Nina en hun medereizigers achter de meteoriet zaten, een reuze explosie ergens in het heelal had plaatst gevonden en dat het mogelijk zou zijn dat de shuttle uit elkaar gespat was of uit zijn baan was gezwiept en op een hele andere plek zou zijn terecht gekomen. Er werd door deskundigen veel gepraat op de t.v. over wat het zou kunnen zijn. Maar hoe langer het ging duren hoe minder aandacht het gehele project kreeg. Het was op een gegeven moment niet eens meer op het nieuws. En dat was al na een jaar nadat mijn tante en oom verdwenen waren…
Zo’n 15 jaar geleden hadden zij, tante Nina en oom Wout, een aanbieding gekregen van het Ruimte onderzoek vennootschap “Het heelal staat open” om mee te reizen met de spaceshuttle rond de aarde en een landing op de maan te maken. Oom Wout was in de tijd een vrij beroemd sterrenkundige en tante Nina had geologie gestudeerd . Dus toen zij die uitnodiging ontvingen om met nog 38 anderen de ruimte in te gaan, hadden zij geen moment getwijfeld. Toch werd er een familie beraad met de naaste familie gehouden. Met mijn moeder Jet en mijn vader Gerard, werden de meest regelingen over het huis e.d. getroffen. Tante Nadja woonde te ver weg en was te wereldvreemd om mee te kunnen helpen. Het enige wat zij had op te merken was “dit kan niet goed gaan” en ze herhaalde dit vele malen. De poes, Maya, zou zolang bij ons in komen wonen en hun oude huis in de stad zou verzorgd worden door mijn moeder en tante ’s buurvrouw, tot ze weer terug waren.
Al met al zouden ze paar maanden weg zijn. Eerst natuurlijk nog naar Cape Canaveral met instructies voor hoe je je in een ruimte schip dient te gedragen. Uiteraard gingen er astronauten mee, die het ruimteveer zouden besturen. Dus vertrokken oom Wout en tante Nina met frisse moed naar de Verenigde Staten om zich klaar te maken voor de reis. Ik weet nog dat ze vlak voor hun vertrek nog met mama en papa belden. Ik was toen nog een beetje te jong om alles te begrijpen ,maar dat zij de ruimte in gingen ,begreep ik maar al te goed. Op school had ik er veel over gepraat met mijn vriendinnetjes.
De dag dat ze de ruimte werden in geschoten weet ik me nog goed te herinneren, mama was erg zenuwachtig en papa was reuze trots dat zijn zus en zwager zomaar mee mochten. We zaten met de familie voor de televisie bij ons thuis, tijdens het aftellen en zo waren ze het heelal in geschoten. De projectieleider van de basis op Cape Canaveral, had papa nog gebeld dat alles voorspoedig was verlopen. De eerste dag verliep heel soepel voor hen die mee waren en de volgende dag zouden ze op weg gaan naar de maan om daar te landen en een maan wandeling te houden. Natuurlijk zou het spannend worden wanneer het ruimteveer zijn landing zou gaan in zetten om op de maan te gaan landen. Vanuit Cape Canaveral werd alles op de voet gevolgd en bij ons thuis ook! Op het verwachtte tijdstip 06.00 uur in de ochtend zou het ruimteveer weer te zien zijn voor de operators. Maar toen ging er iets vreselijk mis…
Vlak voor de ruimteveer weer helemaal te zien zou zijn, schoot er een gigantische meteoriet tussen de veer en het basis station en de shuttle kwam niet meer achter vandaan. Het was volkomen verdwenen. Er heerste een beetje paniek ,maar men bleef hopen dat het vooralsnog zou verschijnen. Al na enige uren, die waren verstreken was de paniek rondom en in het basiscentrum groot. Men kon niet begrijpen wat er met de shuttle gebeurd kon zijn. Ook op het internationale nieuws was het al een headline geworden. Men stond voor een totaal raadsel.
Mam en pap waren ook helemaal uit het lood geslagen en wisten niet hoe ze het aan tante Nadja moesten vertellen. Tante Nadja was wars van vele moderne technieken en had ook geen televisie maar luisterde altijd naar hoorspelen, die papa op een cassette bandjes had gezet . Niets zou haar ter oren komen over haar zus en zwager als mam of pap haar het niet zouden vertellen. Uren en dagen verstreken zonder nog iets te horen van de shuttle!
Echter na een maand kwam er eindelijk iets los van het vennootschap ”Het Heelal staat open” dat er op dezelfde tijd dat oom Wout , tante Nina en hun medereizigers achter de meteoriet zaten, een reuze explosie ergens in het heelal had plaatst gevonden en dat het mogelijk zou zijn dat de shuttle uit elkaar gespat was of uit zijn baan was gezwiept en op een hele andere plek zou zijn terecht gekomen. Er werd door deskundigen veel gepraat op de t.v. over wat het zou kunnen zijn. Maar hoe langer het ging duren hoe minder aandacht het gehele project kreeg. Het was op een gegeven moment niet eens meer op het nieuws. En dat was al na een jaar nadat mijn tante en oom verdwenen waren…
Hoofdstuk 3
We maakten ons allemaal grote zorgen, want geen nieuws is goed nieuws zeggen ze maar dit kon niet goed zijn. Letterlijk van de aardbol verdwenen hoe was dit mogelijk. En waarom was alles op de achtergrond verdwenen en werd er verder niet meer over gesproken in de media? We vonden het allemaal erg vreemd maar konden niks doen.
Het bleef nog jaren stil zonder dat we ook maar iets hoorden, dus we hadden ons er al bij neergelegd dat oom Wout en tante Nina nooit meer terug zouden keren. We hadden ons leven weer opgepakt als gezinnetje en het hoofdstuk gesloten. Toen we die zomer terug kwamen van een heerlijke vakantie in Frankrijk en bij de buren de sleutel gingen halen vertelde deze dat er telefoon was geweest van tante Nadja toen ze bij ons binnen waren om de planten water te geven.
Dit vonden we al vreemd want die belde nooit tenzij ze hulp nodig had voor naar het ziekenhuis of de dokter te gaan. Dus nadat we de koffers uitgepakt hadden en wat gegeten besloten we om bij haar langs te gaan. We gingen er met het idee naar toe dat het niks ernstigs zou zijn want ze had tenslotte niks tegen de buurvrouw gezegd.
Onderweg nog vlug even langs de bloemist om een bosje bloemen te halen voor tante Nadja en toen door naar het verzorgingshuis waar ze woonde. Toen we daar naar binnenkwamen informeerde we nog bij de verzorgster hoe het met tante Nadja ging. Goed z ei ze alleen ze was nogal geschrokken van iets. Ze zegt allemaal “ Nina is er weer “ Dit vond de verzorgster nogal vreemd aangezien wij hadden verteld dat ze al bijna twee jaar vermist waren. Toen we bij tante aankwamen riep die meteen toen we binnenkwamen “ Nina is weer terug, ze heeft me gebeld “ We schrokken hiervan en vroegen “Waarom zijn wij niet gebeld “ “ Jullie waren toch op vakantie “ zei tante. En waarom had ze het allen over Nina.
Na nog even met tante over luchtige dingen gepraat te hebben om haar niet verder te verontrusten zijn we meteen naar het huis van oom en tante gereden. Daar aangekomen troffen we de buurvrouw van tante aan die ons meteen tegemoet kwam. “Ik kan al een paar dagen niet meer in het huis “ vertelde ze. “ En de gordijnen zijn ook dicht terwijl ik dat niet gedaan heb en jullie op vakantie waren”
We probeerde meteen of wij de deur open kregen en dit lukte ook niet wat alles nog vreemder maakte. Na diversen keren op het raam te hebben geklopt en geroepen kregen we nog geen reactie.”Wacht “ zie mijn moeder “Kunnen we niet over de schutting klimmen en proberen of we aan de achterkant iets zien” Dus via het huis van de buurvrouw over de schutting naar oom en tante’s huis. Maar hier was ook niks te zien, de gordijnen waren ook dicht.
Dus mijn vader besloot om de achterdeur dan maar open te breken en zo binnen te komen, want iets klopte niet dat voelde we wel. Met veel geweld ging de deur open en gingen we naar binnen. Wat we toen aantroffen hadden we nooit verwacht.
Tante was binnen en ze mompelde in zichzelf allemaal rare dingen. We verstonden er niks van wat ze allemaal zei. Vader en moeder liepen meteen op haar af om haar te omarmen , maar tante deed een stap terug en keek hun argwanend aan. “Nina “ zie mijn vader “ Hoe gaat het met je” Mijn moeder zei “Waar ben je al die jaren geweest en waar is Wout” Maar ze kregen geen antwoord. In plaats daarvan ging tante zitten en begon weer te mompelen.
Ik zei “Pappa waarom doet tante zo raar en waar is oom Wout en ze waren toch vermist hoe kan dit nu” Mijn vader schudde zijn hoofd verbaasd want hij wist het ook niet wat er gebeurd was. De enige die het wist was tante Nina. “We bellen de huisarts”zie mijn moeder “En vragen hem of hij komt en kijkt of tante niks mankeert.
De dokter arriveerde een uur later en onderzocht tante. Hij kon niks vinden alles was goed volgens hem haar bloeddruk, hart, longen en ze zag er gezond uit niet ondervoed , behalve dat ze een vreemde blik in haar ogen had. We vertelde hem van de ruimtereis die tante en oom gemaakt hadden. Maar terwijl we het vertelde drong de onwerkelijkheid tot ons door. Wisten we wel zeker dat de reis door was gegaan want er was nooit een bevestiging geweest dat ze daadwerkelijk geland waren. Alleen telefonisch contact dat het goed ging. De dokter vond het ook vreemd en zei “ dat ze misschien dingen weer ging herinneren als ze bekenden om zich heen had en omdat ze weer in haar eigen omgeving terug was, maar hij taste ook in het duister wat haar toestand betrof en vroeg “Weten jullie iets van Meneer waar is die en waarom is jullie tante opeens weer thuis”
Dat wisten wij ook niet dus vader zei dat hij contact op zou nemen met het vennootschap ”Het Heelal staat open” om te informeren of ze daar iets wisten. Mijn moeder en ik besloten om bij tante te blijven om voor haar te zorgen en ik ging boodschappen doen zodat we iets te eten konden maken voor haar.
Vader zou later als hij terug kwam wat spullen meebrengen voor ons om te overnachten. Moeder en ik waren zo benieuwd of vader iets te weten kwam en of hij het vennootschap wel te pakken kreeg.
Maar eerst voor tante zorgen want die zat nog steeds wezenloos voor zich uit te staren het leek wel of ze iemand anders was dan waar we jarenterug afscheid van hadden genomen. En waar was oom Wout en hoe kwam het dat tante opeens weer in haar huis terug was. Wat was er nu echt gebeurd in die jaren dat ze weg waren………
Het bleef nog jaren stil zonder dat we ook maar iets hoorden, dus we hadden ons er al bij neergelegd dat oom Wout en tante Nina nooit meer terug zouden keren. We hadden ons leven weer opgepakt als gezinnetje en het hoofdstuk gesloten. Toen we die zomer terug kwamen van een heerlijke vakantie in Frankrijk en bij de buren de sleutel gingen halen vertelde deze dat er telefoon was geweest van tante Nadja toen ze bij ons binnen waren om de planten water te geven.
Dit vonden we al vreemd want die belde nooit tenzij ze hulp nodig had voor naar het ziekenhuis of de dokter te gaan. Dus nadat we de koffers uitgepakt hadden en wat gegeten besloten we om bij haar langs te gaan. We gingen er met het idee naar toe dat het niks ernstigs zou zijn want ze had tenslotte niks tegen de buurvrouw gezegd.
Onderweg nog vlug even langs de bloemist om een bosje bloemen te halen voor tante Nadja en toen door naar het verzorgingshuis waar ze woonde. Toen we daar naar binnenkwamen informeerde we nog bij de verzorgster hoe het met tante Nadja ging. Goed z ei ze alleen ze was nogal geschrokken van iets. Ze zegt allemaal “ Nina is er weer “ Dit vond de verzorgster nogal vreemd aangezien wij hadden verteld dat ze al bijna twee jaar vermist waren. Toen we bij tante aankwamen riep die meteen toen we binnenkwamen “ Nina is weer terug, ze heeft me gebeld “ We schrokken hiervan en vroegen “Waarom zijn wij niet gebeld “ “ Jullie waren toch op vakantie “ zei tante. En waarom had ze het allen over Nina.
Na nog even met tante over luchtige dingen gepraat te hebben om haar niet verder te verontrusten zijn we meteen naar het huis van oom en tante gereden. Daar aangekomen troffen we de buurvrouw van tante aan die ons meteen tegemoet kwam. “Ik kan al een paar dagen niet meer in het huis “ vertelde ze. “ En de gordijnen zijn ook dicht terwijl ik dat niet gedaan heb en jullie op vakantie waren”
We probeerde meteen of wij de deur open kregen en dit lukte ook niet wat alles nog vreemder maakte. Na diversen keren op het raam te hebben geklopt en geroepen kregen we nog geen reactie.”Wacht “ zie mijn moeder “Kunnen we niet over de schutting klimmen en proberen of we aan de achterkant iets zien” Dus via het huis van de buurvrouw over de schutting naar oom en tante’s huis. Maar hier was ook niks te zien, de gordijnen waren ook dicht.
Dus mijn vader besloot om de achterdeur dan maar open te breken en zo binnen te komen, want iets klopte niet dat voelde we wel. Met veel geweld ging de deur open en gingen we naar binnen. Wat we toen aantroffen hadden we nooit verwacht.
Tante was binnen en ze mompelde in zichzelf allemaal rare dingen. We verstonden er niks van wat ze allemaal zei. Vader en moeder liepen meteen op haar af om haar te omarmen , maar tante deed een stap terug en keek hun argwanend aan. “Nina “ zie mijn vader “ Hoe gaat het met je” Mijn moeder zei “Waar ben je al die jaren geweest en waar is Wout” Maar ze kregen geen antwoord. In plaats daarvan ging tante zitten en begon weer te mompelen.
Ik zei “Pappa waarom doet tante zo raar en waar is oom Wout en ze waren toch vermist hoe kan dit nu” Mijn vader schudde zijn hoofd verbaasd want hij wist het ook niet wat er gebeurd was. De enige die het wist was tante Nina. “We bellen de huisarts”zie mijn moeder “En vragen hem of hij komt en kijkt of tante niks mankeert.
De dokter arriveerde een uur later en onderzocht tante. Hij kon niks vinden alles was goed volgens hem haar bloeddruk, hart, longen en ze zag er gezond uit niet ondervoed , behalve dat ze een vreemde blik in haar ogen had. We vertelde hem van de ruimtereis die tante en oom gemaakt hadden. Maar terwijl we het vertelde drong de onwerkelijkheid tot ons door. Wisten we wel zeker dat de reis door was gegaan want er was nooit een bevestiging geweest dat ze daadwerkelijk geland waren. Alleen telefonisch contact dat het goed ging. De dokter vond het ook vreemd en zei “ dat ze misschien dingen weer ging herinneren als ze bekenden om zich heen had en omdat ze weer in haar eigen omgeving terug was, maar hij taste ook in het duister wat haar toestand betrof en vroeg “Weten jullie iets van Meneer waar is die en waarom is jullie tante opeens weer thuis”
Dat wisten wij ook niet dus vader zei dat hij contact op zou nemen met het vennootschap ”Het Heelal staat open” om te informeren of ze daar iets wisten. Mijn moeder en ik besloten om bij tante te blijven om voor haar te zorgen en ik ging boodschappen doen zodat we iets te eten konden maken voor haar.
Vader zou later als hij terug kwam wat spullen meebrengen voor ons om te overnachten. Moeder en ik waren zo benieuwd of vader iets te weten kwam en of hij het vennootschap wel te pakken kreeg.
Maar eerst voor tante zorgen want die zat nog steeds wezenloos voor zich uit te staren het leek wel of ze iemand anders was dan waar we jarenterug afscheid van hadden genomen. En waar was oom Wout en hoe kwam het dat tante opeens weer in haar huis terug was. Wat was er nu echt gebeurd in die jaren dat ze weg waren………
Hoofdstuk 4
De dag waarop de shuttle verdween was niet zomaar een dag. De vereniging ‘het heelal staat open’ had niets aan het toeval overgelaten. Er waren heel bewust gewone burgers uitgenodigd om de ruimtereis te maken. De voorbereidingen waren heel zorgvuldig georganiseerd . Het ruimtestation waar ze enige tijd zouden verblijven was in orde gebracht. Het experiment in de ruimte met deze mensen kon beginnen. Niemand was hiervan op de hoogte, alleen het team van dit project had deze informatie. Zowel de betrokkenen als de media dachten dat het bij een maanbezoek zou blijven.
Maar, er zijn van die dingen die niet te controleren of te bepalen zijn in het leven of in de ruimte. Ook die dag had niemand de komst van de meteoriet voorzien en dat is niet normaal! Het was heel vervelend en zeker ook niet de bedoeling dat de shuttle uit beeld zou verdwijnen. Na een jaar viel de berichtgeving rond de verdwijning inderdaad stil. Het team dat het project leidde, liet het hier niet bij. Ze hebben alles in stilte onderzocht en verder afgehandeld. Op hun manier.
…
En nu zit tante thuis, in haar stoel, wezenloos voor zich uit te staren. De dokter is langs geweest en zegt ons rustig af te wachten.
Deze toestand houdt tante enige dagen vol. De hele familie is in staat van paraatheid en maakt gebruik van deze tijd om het huis in orde te maken. We halen boodschappen, brengen kleur en leven in het huis door planten en bloemen. En we wachten op signalen van tante, signalen dat ze er weer een beetje bij is, bij ons, hier in haar steeds minder grijze huis omdat we dat zo graag willen.
De eerste keer dat ze weer knippert met haar ogen, zit ik bij haar in de kamer. Even lijkt de tijd voor me stil te staan. Ik houd mijn adem in en kijk naar haar gezicht, ze heeft mooie blauwgroene ogen, charmante rimpeltjes, een fijne mond en mooi grijs haar. Ik besef net dat ik me altijd goed gevoeld bij haar. Voor mij is tante een heel bijzondere, sterke vrouw. Ik ben helemaal in gedachten verzonken als ze ineens haar arm optilt.
Deze kleine beweging slaat me even uit mijn lood. Moet ik nu iets doen? Moet ik iemand bellen, erbij roepen. Ik besluit nog even af te wachten. Heel even, om dit moment te koesteren. Tante zal weer wakker worden.
Uiteindelijk bel ik de dokter. Hij geeft me de garantie dat tante nu rustig meer in het nu zal komen, de volgende uren, dagen.
En zo gebeurt het.
Ze praat in het begin zachtjes, maar wel duidelijke woorden en zinnen. ‘Jullie zitten al zo lang in spanning’, zegt ze ‘het wordt tijd dat jullie alles weten’! Ze zegt dat ze enkel wat ruimte nodig heeft om alles op een rijtje te zetten. Ze wil graag de juiste woorden vinden. Het is tamelijk ongeloofwaardig wat zij samen met de groep meegemaakt heeft.
Tante vertelt dat …
…De shuttle niet uit elkaar was gespat. Neen, hij was geland, op zee en enige dagen hadden ze rondgedreven. Geen radiobereik, uitgevallen navigatie, ze beschikten over niets om contact te maken met het ruimtestation, met iemand. Ze waren helemaal afgesloten van de bewoonde wereld. Uiteindelijk was de shuttle vastgelopen op een eiland, maar niet zomaar een eiland. Een plaats in de oceaan waar tante al wel eens van gehoord had maar nooit geloofde dat dit er echt was. Dit eiland was helemaal gevormd door afval, vooral plastic. Het was groot, immens groot en bizar. Het groepje mensen dat hier strandden, schaamden zich omdat dit het resultaat was van ons ondoordacht omspringen met afval. Er groeide hier op het eerste zicht niets. Of er iets leefde? Ja, insekten, kleine reptielen, algen.
Ze maakten een basiskamp. Taken werden verdeeld, er werd voor voedsel gezorgd. Door een filtersysteem te bouwen, konden ze gelukkig zeewater gebruiken om in drinkwater te voorzien. Ze verkenden het eiland en probeerden te overleven. Ze leefden ettelijke maanden op dit eiland tot ze op een dag een boot dichterbij zagen komen.
Voor de mensen het beseften, zaten ze in de boot richting bewoonde wereld. Dat is tenminste wat men dacht. Wat de groep toen nog niet wist is dat ze getransporteerd zou worden naar het ruimtestation waar alles in gereedheid was gebracht voor hun verblijf. De groep was uitgekozen voor het grote experiment met tijd en ruimte. Het overbruggen van deze twee zonder gebruik te maken van techniek of iets anders, maar waar de geest getraind zou worden om moeiteloos te reizen binnen deze tijd en ruimte. Iedereen werd apart begeleid.
Dit alles gebeurde in het grootste geheim! Het werkte fantastisch, behalve voor oom Wout.
….
Papa heeft zich nu vastgebeten in het vinden van de andere personen die erbijwaren. Hij was er hele dagen mee bezig. Na ettelijke telefoontjes, internet raadplegen, op verschillende forums vriend geworden van bijna iedereen dacht mijn vader de juiste persoon gevonden te hebben. Hij zou later in de week langskomen. Ze hadden afgesproken bij tante Nina.
Maar, er zijn van die dingen die niet te controleren of te bepalen zijn in het leven of in de ruimte. Ook die dag had niemand de komst van de meteoriet voorzien en dat is niet normaal! Het was heel vervelend en zeker ook niet de bedoeling dat de shuttle uit beeld zou verdwijnen. Na een jaar viel de berichtgeving rond de verdwijning inderdaad stil. Het team dat het project leidde, liet het hier niet bij. Ze hebben alles in stilte onderzocht en verder afgehandeld. Op hun manier.
…
En nu zit tante thuis, in haar stoel, wezenloos voor zich uit te staren. De dokter is langs geweest en zegt ons rustig af te wachten.
Deze toestand houdt tante enige dagen vol. De hele familie is in staat van paraatheid en maakt gebruik van deze tijd om het huis in orde te maken. We halen boodschappen, brengen kleur en leven in het huis door planten en bloemen. En we wachten op signalen van tante, signalen dat ze er weer een beetje bij is, bij ons, hier in haar steeds minder grijze huis omdat we dat zo graag willen.
De eerste keer dat ze weer knippert met haar ogen, zit ik bij haar in de kamer. Even lijkt de tijd voor me stil te staan. Ik houd mijn adem in en kijk naar haar gezicht, ze heeft mooie blauwgroene ogen, charmante rimpeltjes, een fijne mond en mooi grijs haar. Ik besef net dat ik me altijd goed gevoeld bij haar. Voor mij is tante een heel bijzondere, sterke vrouw. Ik ben helemaal in gedachten verzonken als ze ineens haar arm optilt.
Deze kleine beweging slaat me even uit mijn lood. Moet ik nu iets doen? Moet ik iemand bellen, erbij roepen. Ik besluit nog even af te wachten. Heel even, om dit moment te koesteren. Tante zal weer wakker worden.
Uiteindelijk bel ik de dokter. Hij geeft me de garantie dat tante nu rustig meer in het nu zal komen, de volgende uren, dagen.
En zo gebeurt het.
Ze praat in het begin zachtjes, maar wel duidelijke woorden en zinnen. ‘Jullie zitten al zo lang in spanning’, zegt ze ‘het wordt tijd dat jullie alles weten’! Ze zegt dat ze enkel wat ruimte nodig heeft om alles op een rijtje te zetten. Ze wil graag de juiste woorden vinden. Het is tamelijk ongeloofwaardig wat zij samen met de groep meegemaakt heeft.
Tante vertelt dat …
…De shuttle niet uit elkaar was gespat. Neen, hij was geland, op zee en enige dagen hadden ze rondgedreven. Geen radiobereik, uitgevallen navigatie, ze beschikten over niets om contact te maken met het ruimtestation, met iemand. Ze waren helemaal afgesloten van de bewoonde wereld. Uiteindelijk was de shuttle vastgelopen op een eiland, maar niet zomaar een eiland. Een plaats in de oceaan waar tante al wel eens van gehoord had maar nooit geloofde dat dit er echt was. Dit eiland was helemaal gevormd door afval, vooral plastic. Het was groot, immens groot en bizar. Het groepje mensen dat hier strandden, schaamden zich omdat dit het resultaat was van ons ondoordacht omspringen met afval. Er groeide hier op het eerste zicht niets. Of er iets leefde? Ja, insekten, kleine reptielen, algen.
Ze maakten een basiskamp. Taken werden verdeeld, er werd voor voedsel gezorgd. Door een filtersysteem te bouwen, konden ze gelukkig zeewater gebruiken om in drinkwater te voorzien. Ze verkenden het eiland en probeerden te overleven. Ze leefden ettelijke maanden op dit eiland tot ze op een dag een boot dichterbij zagen komen.
Voor de mensen het beseften, zaten ze in de boot richting bewoonde wereld. Dat is tenminste wat men dacht. Wat de groep toen nog niet wist is dat ze getransporteerd zou worden naar het ruimtestation waar alles in gereedheid was gebracht voor hun verblijf. De groep was uitgekozen voor het grote experiment met tijd en ruimte. Het overbruggen van deze twee zonder gebruik te maken van techniek of iets anders, maar waar de geest getraind zou worden om moeiteloos te reizen binnen deze tijd en ruimte. Iedereen werd apart begeleid.
Dit alles gebeurde in het grootste geheim! Het werkte fantastisch, behalve voor oom Wout.
….
Papa heeft zich nu vastgebeten in het vinden van de andere personen die erbijwaren. Hij was er hele dagen mee bezig. Na ettelijke telefoontjes, internet raadplegen, op verschillende forums vriend geworden van bijna iedereen dacht mijn vader de juiste persoon gevonden te hebben. Hij zou later in de week langskomen. Ze hadden afgesproken bij tante Nina.
Hoofdstuk 5
In het hoekje van mijn rode, gestoffeerde bank mijmer ik over de gebeurtenissen rond tante Nina en oom Wout. De afspraak die papa heeft gemaakt, wie zou dat kunnen zijn? Mijn poes heeft zich tegen mijn buik genesteld en miauwt zachtjes om aandacht. Terwijl ik haar over haar zwarte velletje wrijf wordt ik opgeschrikt door mijn nieuwe ringtone…. Ik geniet even van het Braziliaanse deuntje en neem op.
‘Hé, tante Nadja, wat leuk!’ roep ik enthousiast, ‘hoe is……’
Ik krijg geen kans om verder te praten. Tante Nadja wil dat ik onmiddellijk naar haar kom.
‘Maar tante….’ Ze heeft de verbinding verbroken.
Met een zucht zet ik de poes op de grond en vis mijn schoenen die ik uitgeschopt had onder de wit gelakte zithoektafel uit. Ik kijk op mijn horloge: half acht! Op tv. is net een discussieprogramma begonnen over de nieuwe politieke leider van een of andere partij. Met een lelijke grimas zet ik de tv uit.
Even overweeg ik om papa te bellen. Nee, tante Nadja had duidelijk gezegd dat ik alleen moest komen. Ik trek mijn jas aan en terwijl ik de autosleutels van het halkastje gris werp ik even een blik in de grote ronde spiegel. Ik haal even mijn handen door mijn haar en mompel ‘mm, Suzanne je ziet er goed uit!’ Zorgvuldig sluit ik de deur van mijn kleine woning af en loop naar buiten. Even kijk ik achterom en zie nog net de buurvrouw nieuwsgierig achter het gordijn gluren. Ik krijg de neiging om mijn tong uit te steken maar kan me nog net beheersen. Een groepje jongens is ruw aan het voetballen op straat. De bal schiet rakelings over mijn hoofd. Snel loop ik naar mijn rode Fiatje aan de overkant van de straat en rijdt toeterend met een bochtje om de jongens heen. Sociale woningbuurt heeft op sommige dagen ook minpuntjes denk ik bij mezelf. Na ongeveer een uur rijden loodst de tomtom mij naar het parkeerterrein het verzorgingstehuis van tante Nadja. Tante Nadja doet open en loopt voor me uit naar de gezellige zithoek. Het valt me op dat ze er nog verbazend goed uit ziet. Ondanks dat ze tien jaar ouder is dan haar zus lijkt ze veel fitter en jonger. Haar kamer is smaakvol ingericht met solide, modern ogende meubeltjes. Op de eettafel stond een schaal fruit en een artistieke vaas met heerlijk ruikende fresia’s. Ze was duidelijk verrast door haar tante.
‘Ga zitten, Suzanne,’zegt tante kordaat. ‘Thee..?’
‘Graag’, antwoord ik en neem plaats in de stoel naast een prachtig modern beeld. Tante ziet me kijken en terwijl ze thee inschenkt vertelt ze dat het beeld gemaakt is door een Amerikaanse kunstenaar. Het sprak haar meteen aan en hij had dringend geld nodig dus was de deal snel gesloten. ‘En dat brengt me meteen op het verhaal dat ik je wilt vertellen,’zegt tante Nadja. ‘Amerika!’Dat hele gedoe met Nina en Wout, dat is allemaal geklets. Een ruimtereis laat me niet lachen. Oom Wout heeft nog nooit iets gepresteerd op dat gebied. Altijd opscheppen over de Amerikaanse ruimtevaart en daarna het verhaal dat ze hebben meegewerkt aan een of ander tijd en ruimte project. Bullshit.’
‘Maar tante Nadja, ‘protesteer ik.’ Tante Nina heeft het toch zelf verteld en papa heeft onderzoek gedaan en hij heeft…’’Stop, roept tante Nadja bits.’ Luister naar wat ik je ga vertellen. Nina en Wout zijn onder valse voorwendsels naar Amerika gegaan. Dertien jaar lang hebben ze daar gewoond in een prachtige villa op kosten van de staat. Ze hebben meegedaan aan een zogenaamd ruimte onderzoek. In werkelijkheid was het een onderzoek naar de invloed van stoffen uit de ruimte. Een soort gruis waar ze dagelijks mee experimenteerden. Dat gruis bleek zwaar radioactief te zijn. Toen Nina daar achter kwam, ze is tenslotte geologe, was het voor oom Wout te laat. Hij is ernstig ziek geworden en aan deze stoffen overleden. Nina wilde onmiddellijk alarm slaan en dit naar buiten brengen maar werd met de dood bedreigd als ze dit werkelijk zou doen. Ze hebben haar opgesloten en daarna gehersenspoeld en gedrogeerd.
Haar geheugen was uiteindelijk flink aangetast en om voorgoed van haar af te zijn hebben ze haar het land uitgezet. Maar pas toen ze er zeker van waren dat alles uit haar hoofd gewist was. Apathisch en zonder herinneringen kwam ze terug in haar huis. Niemand wist waar ze zo ineens vandaan kwam. Ook de verdwijning van oom Wout bleek een raadsel. Het zou voor altijd een gesloten boek blijven. Althans dat dacht iedereen.
Helaas komen er nu steeds onsamenhangende flarden terug. Daarom heeft ze jou gebeld die ochtend. Ineens kreeg ze weer een flits uit Amerika.
‘Maar, tante Nadja, hoe weet u dat nu allemaal? ‘
‘Ik heb jarenlang als journaliste gewerkt voor de Telegraaf, meisje en heb zo mijn connecties.
Toen Nina twee jaar geleden terug kwam heb ik een oud collega, Jan Fortuin, in de arm genomen die meteen erg geïnteresseerd was om een en ander tot op de bodem uit te zoeken. Dit was wat hij heeft ontdekt.’
Maar pap heeft het toch ook uitgezocht en nu komt er een man uit Amerika van die vennootschap deze week om….’ Ineens bekruipt me een ongerust gevoel.
Had papa niet verteld dat die man ook lid was geweest van die groep van:‘Het heelal staat open?‘Tante Nadja, we moeten iets doen, tante Nina en papa zijn vast in gevaar. ’We moeten de politie waarschuwen.’
‘Politie!’ ‘Suzanne wat denk je dat die gaan zeggen? Sorry, meisje maar die tante Nadja van jou is vast aan het dementeren. Nee, we moeten iets anders bedenken.’
‘Maar papa en tante Nina zijn misschien in gevaar!’, roep ik bezorgd.
‘Misschien moeten we mijn oud collega erbij halen ?’peinst tante Nadja, ‘hij weet vast een goede oplossing.’
Verslagen zak ik diep terug in de stoel en kijk tante Nadja verontrust aan.
Met een vastberaden blik loopt tante Nadja met felle pasjes naar de vaste telefoon op het blankhouten bijzettafeltje.
In de haast stoot ze per ongeluk de foto om van tante Nina en oom Wout. Terwijl ze de foto recht zet, zie ik dat er tranen in haar ooghoeken springen. Ik sta op en leg een arm om haar schouder. Dan pakt ze resoluut de telefoon en belt Jan Fortuin.
‘Hé, tante Nadja, wat leuk!’ roep ik enthousiast, ‘hoe is……’
Ik krijg geen kans om verder te praten. Tante Nadja wil dat ik onmiddellijk naar haar kom.
‘Maar tante….’ Ze heeft de verbinding verbroken.
Met een zucht zet ik de poes op de grond en vis mijn schoenen die ik uitgeschopt had onder de wit gelakte zithoektafel uit. Ik kijk op mijn horloge: half acht! Op tv. is net een discussieprogramma begonnen over de nieuwe politieke leider van een of andere partij. Met een lelijke grimas zet ik de tv uit.
Even overweeg ik om papa te bellen. Nee, tante Nadja had duidelijk gezegd dat ik alleen moest komen. Ik trek mijn jas aan en terwijl ik de autosleutels van het halkastje gris werp ik even een blik in de grote ronde spiegel. Ik haal even mijn handen door mijn haar en mompel ‘mm, Suzanne je ziet er goed uit!’ Zorgvuldig sluit ik de deur van mijn kleine woning af en loop naar buiten. Even kijk ik achterom en zie nog net de buurvrouw nieuwsgierig achter het gordijn gluren. Ik krijg de neiging om mijn tong uit te steken maar kan me nog net beheersen. Een groepje jongens is ruw aan het voetballen op straat. De bal schiet rakelings over mijn hoofd. Snel loop ik naar mijn rode Fiatje aan de overkant van de straat en rijdt toeterend met een bochtje om de jongens heen. Sociale woningbuurt heeft op sommige dagen ook minpuntjes denk ik bij mezelf. Na ongeveer een uur rijden loodst de tomtom mij naar het parkeerterrein het verzorgingstehuis van tante Nadja. Tante Nadja doet open en loopt voor me uit naar de gezellige zithoek. Het valt me op dat ze er nog verbazend goed uit ziet. Ondanks dat ze tien jaar ouder is dan haar zus lijkt ze veel fitter en jonger. Haar kamer is smaakvol ingericht met solide, modern ogende meubeltjes. Op de eettafel stond een schaal fruit en een artistieke vaas met heerlijk ruikende fresia’s. Ze was duidelijk verrast door haar tante.
‘Ga zitten, Suzanne,’zegt tante kordaat. ‘Thee..?’
‘Graag’, antwoord ik en neem plaats in de stoel naast een prachtig modern beeld. Tante ziet me kijken en terwijl ze thee inschenkt vertelt ze dat het beeld gemaakt is door een Amerikaanse kunstenaar. Het sprak haar meteen aan en hij had dringend geld nodig dus was de deal snel gesloten. ‘En dat brengt me meteen op het verhaal dat ik je wilt vertellen,’zegt tante Nadja. ‘Amerika!’Dat hele gedoe met Nina en Wout, dat is allemaal geklets. Een ruimtereis laat me niet lachen. Oom Wout heeft nog nooit iets gepresteerd op dat gebied. Altijd opscheppen over de Amerikaanse ruimtevaart en daarna het verhaal dat ze hebben meegewerkt aan een of ander tijd en ruimte project. Bullshit.’
‘Maar tante Nadja, ‘protesteer ik.’ Tante Nina heeft het toch zelf verteld en papa heeft onderzoek gedaan en hij heeft…’’Stop, roept tante Nadja bits.’ Luister naar wat ik je ga vertellen. Nina en Wout zijn onder valse voorwendsels naar Amerika gegaan. Dertien jaar lang hebben ze daar gewoond in een prachtige villa op kosten van de staat. Ze hebben meegedaan aan een zogenaamd ruimte onderzoek. In werkelijkheid was het een onderzoek naar de invloed van stoffen uit de ruimte. Een soort gruis waar ze dagelijks mee experimenteerden. Dat gruis bleek zwaar radioactief te zijn. Toen Nina daar achter kwam, ze is tenslotte geologe, was het voor oom Wout te laat. Hij is ernstig ziek geworden en aan deze stoffen overleden. Nina wilde onmiddellijk alarm slaan en dit naar buiten brengen maar werd met de dood bedreigd als ze dit werkelijk zou doen. Ze hebben haar opgesloten en daarna gehersenspoeld en gedrogeerd.
Haar geheugen was uiteindelijk flink aangetast en om voorgoed van haar af te zijn hebben ze haar het land uitgezet. Maar pas toen ze er zeker van waren dat alles uit haar hoofd gewist was. Apathisch en zonder herinneringen kwam ze terug in haar huis. Niemand wist waar ze zo ineens vandaan kwam. Ook de verdwijning van oom Wout bleek een raadsel. Het zou voor altijd een gesloten boek blijven. Althans dat dacht iedereen.
Helaas komen er nu steeds onsamenhangende flarden terug. Daarom heeft ze jou gebeld die ochtend. Ineens kreeg ze weer een flits uit Amerika.
‘Maar, tante Nadja, hoe weet u dat nu allemaal? ‘
‘Ik heb jarenlang als journaliste gewerkt voor de Telegraaf, meisje en heb zo mijn connecties.
Toen Nina twee jaar geleden terug kwam heb ik een oud collega, Jan Fortuin, in de arm genomen die meteen erg geïnteresseerd was om een en ander tot op de bodem uit te zoeken. Dit was wat hij heeft ontdekt.’
Maar pap heeft het toch ook uitgezocht en nu komt er een man uit Amerika van die vennootschap deze week om….’ Ineens bekruipt me een ongerust gevoel.
Had papa niet verteld dat die man ook lid was geweest van die groep van:‘Het heelal staat open?‘Tante Nadja, we moeten iets doen, tante Nina en papa zijn vast in gevaar. ’We moeten de politie waarschuwen.’
‘Politie!’ ‘Suzanne wat denk je dat die gaan zeggen? Sorry, meisje maar die tante Nadja van jou is vast aan het dementeren. Nee, we moeten iets anders bedenken.’
‘Maar papa en tante Nina zijn misschien in gevaar!’, roep ik bezorgd.
‘Misschien moeten we mijn oud collega erbij halen ?’peinst tante Nadja, ‘hij weet vast een goede oplossing.’
Verslagen zak ik diep terug in de stoel en kijk tante Nadja verontrust aan.
Met een vastberaden blik loopt tante Nadja met felle pasjes naar de vaste telefoon op het blankhouten bijzettafeltje.
In de haast stoot ze per ongeluk de foto om van tante Nina en oom Wout. Terwijl ze de foto recht zet, zie ik dat er tranen in haar ooghoeken springen. Ik sta op en leg een arm om haar schouder. Dan pakt ze resoluut de telefoon en belt Jan Fortuin.
Hoofdstuk 6
Maar Jan Fortuin pakte niet op.
Dus probeer ik vader in de hoop dat hij wel opneemt.
‘Papa, ik ben het. Snel vertel ik hem wat tante Nadja me zojuist heeft verteld. En dat ik bang ben dat hen iets overkomt.
‘De Amerikaan is niet komen opdagen. Ik ben bekend met het verhaal van Jan Fortuin, maar geloof het niet meer. Tante Nina heeft me iets verteld wat me niet loslaat. En hoe betrouwbaar is deze Jan Fortuin nu eigenlijk? Misschien wist hij dat tante Nadja alzheimer heeft. Alles wat hij heeft verteld is pure fantasie als je het mij vraagt. Geen letter van waar. Hoe kan je nu op een onbewoond eiland een filter installeren om water te zuiveren?
Morgen vertrek ik naar Amerika. Ik wil weten wat er echt gebeurd is’
‘Wat?!’
‘Ja je hoort het goed. Naar A m e r i k a !!’
‘Weet je wel wat dat kost papa? Wat denk je er te bereiken?’
‘Kan me niet schelen wat het kost. Dit circus duurt me te lang. Straks worden we allemaal gek. En als ik ergens heen ga met een vraag kom ik terug met een antwoord. Altijd.
Vraag het maar aan Oma. Die zei altijd: ‘Hem zou je naar Atlanta kunnen sturen en hij zou terug komen met het recept van Coca Cola.’
‘Maar pap..’
‘Zwijg schat. Mijn besluit staat vast.’
40 Uur later stapte hij uit het vliegtuig in New York. Zonder zich te bekommeren om een hotel wenkte hij een taxi en reed regelrecht naar het Pentagon.
Een lieftallige dame stond hem te woord. Hij stelde zich voor als Schuurmans, een journalist .
Vervolgens legde hij zijn verhaal uit maar ze wist van niets. En aan haar ogen zag hij dat ze niet loog.
‘Ok’, zei hij ’maar nu heb je wel een probleem.’
‘Ik een probleem?’
‘Een groot probleem. Ik ga hier niet weg voor ik een van de grote bazen van het ministerie dat over ruimtevaart kan spreken.’
Ontsteld pakte ze de telefoon. De gesprekken waren lang en ze werd minstens vier keer doorverbonden.
‘U mag naar vleugel 5, derde verdieping, kamer 163C’ zei ze.
Het Pentagon is een enorm gebouw en voor hij voor kamper 163C stond was een half uur voorbij gegaan en was hij door liefst 7 beveiligingsposten gemoeten.
Hij klopte EEN keer op de deur en zonder een antwoord af te wachten stapte hij naar binnen.
Een veertiger stond op vanachter het bureau en gaf hem een hand.
Opnieuw deed ‘Schuurmans’ zijn verhaal.
Toen hij de woorden ‘het heelal staat open’ uitsprak zag hij een even korte als onmiskenbare flikkering in de ogen van de man.
Die herstelde zich gauw en opnieuw kreeg ‘Schuurmans’ te horen dat al wat hij vertelde voor hem Latijn was.
Zonder nog een woord te zeggen snelde ‘Schuurmans’ naar buiten de deur met een klap dicht gooiend.
Hier klopte iets niet. De man had gelogen, 100% zeker.
Hij liet zich door een taxi naar het goedkoopste hotel in de buurt brengen, checkte in maar voor hij naar zijn kamer wilde gaan zag hij een computer.
Je kon er gratis online en hij ging googlen.
‘Ruimtevaart ongeluk’ tikte hij in.
Ontelbare aanwijzingen.
Dat schoot niet op.
Vervolgens: ‘Het heelal staat open.’
Niets!
Hij bestelde zijn vijfde pilsje toen er iemand naast hem kwam zitten. Een man met rood haar, die 2 tanden miste en er allesbehalve fris uitzag.
Het mocht dan een goedkoop hotel zijn, hij was beslist geen gast maar eerder een bedelaar, temeer daar hij om een sigaret vroeg.
‘Schuurmans’ negeerde die vraag en keek starend voor zich uit.
‘Je hebt een probleem he?’ zei de bedelaar.
‘Schuurmans’ dacht even na en begon te vertellen. Wat was er te verliezen?
De roodharige luisterde aandachtig en tot grote verbazing van ‘Schuurmans’ zei die:
‘Misschien kan ik helpen.’
‘Jij helpen? Komaan.’
‘Geef me 100 dollar en je zult er geen spijt van krijgen.’
Het klonk zo zelfzeker dat Schuurmans begon te twijfelen en hem een briefje van 100 toe stak.
‘Bedankt’ zei de bedelaar, ‘hier krijg je geen spijt van’.
Hij pakte een stuk papier, schreef er iets op en overhandigde het aan ‘Schuurmans’. Die bekeek het en herkende een telefoon nummer van New York maar geen naam. En de bedelaar? Die was weg. Foetsie. Verdwenen.
‘Schuurmans’ ging naar zijn kamer, vleide zich neer op bed en dacht na.
‘Waarom ook niet?’ ging het door hem heen en hij pakte zijn mobieltje.
‘Hoe kom je aan mijn nummer?’ vroeg de man aan de andere kant van de lijn met een duidelijk gespannen ondertoon.
‘Van een man met rood haar die twee tanden mist’ zei ‘Schuurmans’.
Nu werd hij een stuk vriendelijker, noemde zijn adres maar ‘Schuurmans’ moest wel onmiddellijk komen en niet met lege portemonnee.
Het steegje waar de man woonde was beangstigend, zijn huis een krot. Een jongeman met een lijkbleke kleur en vet lang haar deed open.
In de kamer stonden 2 stoelen en ontelbare computers.
‘Let niet op de rommel ik woon hier nog maar pas’ zei hij.
‘Waar woonde je eerst?’
‘Nergens. Dat wil zeggen, in de gevangenis. Negen jaar en ik ben nu 31.
‘Schuurmans’ zocht naar een smoes om te vertrekken maar de vreemdeling knikte hem geruststellend toe. ‘Geen moord of zo hoor. Gehackt bij Shell, toen bij een minister en zijn laatste kunstje was bij de president himself.
‘Wees maar trots Schuurmans. Je zit hier tegenover een genie. Geen computer op heel de wereld of ik kom er in. En waarmee kan ik U helpen?’
‘Hoe weet je dat ik hulp nodig heb?’
‘Waarom anders zou je contact zoeken?’
‘Schuurmans’ dacht even na en toen begon hij te vertellen. Alles tot in de kleinste details.
‘Is het dat alles?’ zei de langharige. ‘Voor 200 dollar ga ik nu aan de slag.’
Dat kon er ook nog wel bij, ‘Schuurmans’ gaf hem 200 dollar en de man kroop achter een van zijn computers. Schuurmans zag nog net hoe hij het woord ‘Pentagon’ in tikte en vervolgens ratelden de vingers over het toetsenbord.
Maar steeds weer zag hij de melding ‘password’.
Na talloze pogingen gaf hij het op.
Schuurmans begreep wat de man wilde, poging mislukt en hij vroeg zijn geld terug’.
De jongeman glimlachte.
Je kan je geld hebben of morgen terug komen, rond deze tijd. Maar dan met 500 dollar.
‘Geef je het dan NIET op?’ vroeg Schuurmans. Nu lachte de jonge gast hardop.
‘Opgeven? Heb ik nog nooit gedaan. En ik heb nog nooit iets NIET gevonden.
Weer dacht ‘Schuurmans’ ‘niets te verliezen. Hij vertrok, een dag later was hij er weer.
Bij binnenkomst zag hij het meteen. De jongeman had gevonden wat hij wilde vinden en die begon te vertellen.
Er was wel degelijk een ongeluk gebeurd met een ruimteschip maar men had de bemanning kunnen redden door er een andere capsule aan te koppelen.
Dankzij het nieuwste snufje van de Amerikaanse ruimtevaart waarvan de ontwikkeling miljarden had gekost.
Alles was geheim gehouden uit vrees dat de Russen er hoogte van zouden krijgen en met de technologie aan de haal zouden gaan. Alle bemanningsleden hadden geld van de staat gekregen en een nieuwe identiteit.
‘Maar waarom doet mijn zus dan zo vreemd?’ wilde ‘Schuurmans’ weten.’ En waar is haar man Wout gebleven?’
‘Je zus? ..Nina Schuurmans?’
‘Sprenkels. Schuurmans is mijn echte naam niet.’
‘Ha’ zei de langharige jongen. ‘Dus Nina Sprenkels. En hij keek op het scherm.
‘Er staat alleen een W. Sprenkels op de lijst van bemanningsleden. Hij heeft een mooi bedrag gekregen en een toepasselijke naam: ‘Fortuin’ grinnikt de jongeman.
‘Uit de gegevens maak ik op dat hij ervandoor is gegaan met een ander vrouwelijk bemanningslid. Zij hebben een nieuwe identiteit en huis gekregen.
De langharige scrolde verder.
‘N. Sprenkels heeft zich de laatste dag teruggetrokken. Uit staatsbelang werd ze daarom in een inrichting geplaatst.’
‘Waarschijnlijk gehersenspoeld en gedrogeerd..’ vult de jongeman aan.
‘Schuurmans’ had het begrepen en knikte verdwaasd. Al het bloed was uit zijn gezicht weggetrokken. Hij gaf de jongen zijn geld zonder nog een woord te zeggen.
En nu wilde hij naar huis. Geen ‘Schuurmans’ meer zijn maar papa.
Maar wel een vader met een groot geheim.
Dus probeer ik vader in de hoop dat hij wel opneemt.
‘Papa, ik ben het. Snel vertel ik hem wat tante Nadja me zojuist heeft verteld. En dat ik bang ben dat hen iets overkomt.
‘De Amerikaan is niet komen opdagen. Ik ben bekend met het verhaal van Jan Fortuin, maar geloof het niet meer. Tante Nina heeft me iets verteld wat me niet loslaat. En hoe betrouwbaar is deze Jan Fortuin nu eigenlijk? Misschien wist hij dat tante Nadja alzheimer heeft. Alles wat hij heeft verteld is pure fantasie als je het mij vraagt. Geen letter van waar. Hoe kan je nu op een onbewoond eiland een filter installeren om water te zuiveren?
Morgen vertrek ik naar Amerika. Ik wil weten wat er echt gebeurd is’
‘Wat?!’
‘Ja je hoort het goed. Naar A m e r i k a !!’
‘Weet je wel wat dat kost papa? Wat denk je er te bereiken?’
‘Kan me niet schelen wat het kost. Dit circus duurt me te lang. Straks worden we allemaal gek. En als ik ergens heen ga met een vraag kom ik terug met een antwoord. Altijd.
Vraag het maar aan Oma. Die zei altijd: ‘Hem zou je naar Atlanta kunnen sturen en hij zou terug komen met het recept van Coca Cola.’
‘Maar pap..’
‘Zwijg schat. Mijn besluit staat vast.’
40 Uur later stapte hij uit het vliegtuig in New York. Zonder zich te bekommeren om een hotel wenkte hij een taxi en reed regelrecht naar het Pentagon.
Een lieftallige dame stond hem te woord. Hij stelde zich voor als Schuurmans, een journalist .
Vervolgens legde hij zijn verhaal uit maar ze wist van niets. En aan haar ogen zag hij dat ze niet loog.
‘Ok’, zei hij ’maar nu heb je wel een probleem.’
‘Ik een probleem?’
‘Een groot probleem. Ik ga hier niet weg voor ik een van de grote bazen van het ministerie dat over ruimtevaart kan spreken.’
Ontsteld pakte ze de telefoon. De gesprekken waren lang en ze werd minstens vier keer doorverbonden.
‘U mag naar vleugel 5, derde verdieping, kamer 163C’ zei ze.
Het Pentagon is een enorm gebouw en voor hij voor kamper 163C stond was een half uur voorbij gegaan en was hij door liefst 7 beveiligingsposten gemoeten.
Hij klopte EEN keer op de deur en zonder een antwoord af te wachten stapte hij naar binnen.
Een veertiger stond op vanachter het bureau en gaf hem een hand.
Opnieuw deed ‘Schuurmans’ zijn verhaal.
Toen hij de woorden ‘het heelal staat open’ uitsprak zag hij een even korte als onmiskenbare flikkering in de ogen van de man.
Die herstelde zich gauw en opnieuw kreeg ‘Schuurmans’ te horen dat al wat hij vertelde voor hem Latijn was.
Zonder nog een woord te zeggen snelde ‘Schuurmans’ naar buiten de deur met een klap dicht gooiend.
Hier klopte iets niet. De man had gelogen, 100% zeker.
Hij liet zich door een taxi naar het goedkoopste hotel in de buurt brengen, checkte in maar voor hij naar zijn kamer wilde gaan zag hij een computer.
Je kon er gratis online en hij ging googlen.
‘Ruimtevaart ongeluk’ tikte hij in.
Ontelbare aanwijzingen.
Dat schoot niet op.
Vervolgens: ‘Het heelal staat open.’
Niets!
Hij bestelde zijn vijfde pilsje toen er iemand naast hem kwam zitten. Een man met rood haar, die 2 tanden miste en er allesbehalve fris uitzag.
Het mocht dan een goedkoop hotel zijn, hij was beslist geen gast maar eerder een bedelaar, temeer daar hij om een sigaret vroeg.
‘Schuurmans’ negeerde die vraag en keek starend voor zich uit.
‘Je hebt een probleem he?’ zei de bedelaar.
‘Schuurmans’ dacht even na en begon te vertellen. Wat was er te verliezen?
De roodharige luisterde aandachtig en tot grote verbazing van ‘Schuurmans’ zei die:
‘Misschien kan ik helpen.’
‘Jij helpen? Komaan.’
‘Geef me 100 dollar en je zult er geen spijt van krijgen.’
Het klonk zo zelfzeker dat Schuurmans begon te twijfelen en hem een briefje van 100 toe stak.
‘Bedankt’ zei de bedelaar, ‘hier krijg je geen spijt van’.
Hij pakte een stuk papier, schreef er iets op en overhandigde het aan ‘Schuurmans’. Die bekeek het en herkende een telefoon nummer van New York maar geen naam. En de bedelaar? Die was weg. Foetsie. Verdwenen.
‘Schuurmans’ ging naar zijn kamer, vleide zich neer op bed en dacht na.
‘Waarom ook niet?’ ging het door hem heen en hij pakte zijn mobieltje.
‘Hoe kom je aan mijn nummer?’ vroeg de man aan de andere kant van de lijn met een duidelijk gespannen ondertoon.
‘Van een man met rood haar die twee tanden mist’ zei ‘Schuurmans’.
Nu werd hij een stuk vriendelijker, noemde zijn adres maar ‘Schuurmans’ moest wel onmiddellijk komen en niet met lege portemonnee.
Het steegje waar de man woonde was beangstigend, zijn huis een krot. Een jongeman met een lijkbleke kleur en vet lang haar deed open.
In de kamer stonden 2 stoelen en ontelbare computers.
‘Let niet op de rommel ik woon hier nog maar pas’ zei hij.
‘Waar woonde je eerst?’
‘Nergens. Dat wil zeggen, in de gevangenis. Negen jaar en ik ben nu 31.
‘Schuurmans’ zocht naar een smoes om te vertrekken maar de vreemdeling knikte hem geruststellend toe. ‘Geen moord of zo hoor. Gehackt bij Shell, toen bij een minister en zijn laatste kunstje was bij de president himself.
‘Wees maar trots Schuurmans. Je zit hier tegenover een genie. Geen computer op heel de wereld of ik kom er in. En waarmee kan ik U helpen?’
‘Hoe weet je dat ik hulp nodig heb?’
‘Waarom anders zou je contact zoeken?’
‘Schuurmans’ dacht even na en toen begon hij te vertellen. Alles tot in de kleinste details.
‘Is het dat alles?’ zei de langharige. ‘Voor 200 dollar ga ik nu aan de slag.’
Dat kon er ook nog wel bij, ‘Schuurmans’ gaf hem 200 dollar en de man kroop achter een van zijn computers. Schuurmans zag nog net hoe hij het woord ‘Pentagon’ in tikte en vervolgens ratelden de vingers over het toetsenbord.
Maar steeds weer zag hij de melding ‘password’.
Na talloze pogingen gaf hij het op.
Schuurmans begreep wat de man wilde, poging mislukt en hij vroeg zijn geld terug’.
De jongeman glimlachte.
Je kan je geld hebben of morgen terug komen, rond deze tijd. Maar dan met 500 dollar.
‘Geef je het dan NIET op?’ vroeg Schuurmans. Nu lachte de jonge gast hardop.
‘Opgeven? Heb ik nog nooit gedaan. En ik heb nog nooit iets NIET gevonden.
Weer dacht ‘Schuurmans’ ‘niets te verliezen. Hij vertrok, een dag later was hij er weer.
Bij binnenkomst zag hij het meteen. De jongeman had gevonden wat hij wilde vinden en die begon te vertellen.
Er was wel degelijk een ongeluk gebeurd met een ruimteschip maar men had de bemanning kunnen redden door er een andere capsule aan te koppelen.
Dankzij het nieuwste snufje van de Amerikaanse ruimtevaart waarvan de ontwikkeling miljarden had gekost.
Alles was geheim gehouden uit vrees dat de Russen er hoogte van zouden krijgen en met de technologie aan de haal zouden gaan. Alle bemanningsleden hadden geld van de staat gekregen en een nieuwe identiteit.
‘Maar waarom doet mijn zus dan zo vreemd?’ wilde ‘Schuurmans’ weten.’ En waar is haar man Wout gebleven?’
‘Je zus? ..Nina Schuurmans?’
‘Sprenkels. Schuurmans is mijn echte naam niet.’
‘Ha’ zei de langharige jongen. ‘Dus Nina Sprenkels. En hij keek op het scherm.
‘Er staat alleen een W. Sprenkels op de lijst van bemanningsleden. Hij heeft een mooi bedrag gekregen en een toepasselijke naam: ‘Fortuin’ grinnikt de jongeman.
‘Uit de gegevens maak ik op dat hij ervandoor is gegaan met een ander vrouwelijk bemanningslid. Zij hebben een nieuwe identiteit en huis gekregen.
De langharige scrolde verder.
‘N. Sprenkels heeft zich de laatste dag teruggetrokken. Uit staatsbelang werd ze daarom in een inrichting geplaatst.’
‘Waarschijnlijk gehersenspoeld en gedrogeerd..’ vult de jongeman aan.
‘Schuurmans’ had het begrepen en knikte verdwaasd. Al het bloed was uit zijn gezicht weggetrokken. Hij gaf de jongen zijn geld zonder nog een woord te zeggen.
En nu wilde hij naar huis. Geen ‘Schuurmans’ meer zijn maar papa.
Maar wel een vader met een groot geheim.